Wat heerlijk, het is even rustig hier. Even geen mensen in huis, geen telefoon, geen apotheek, geen gedoe. Harry slaapt na het vermoeiende ochtendritueel – wakker worden, gordijnen open, medicatietoediening, wassen. Dat kost tegenwoordig zoveel energie, dat het vele uren duurt om daar van bij te komen.
Eigenlijk is dit een hele fijne tijd.
Het is een periode die wel iets weg heeft van een kraamtijd. Vrienden en collega’s die langskomen en informeren hoe het gaat. Veel kaartjes in de brievenbus, bloemen in de kamer, een pan eten die wordt gebracht. Het gewone leven met de actualiteiten, politieke ontwikkelingen en economische bewegingen van alle dag lijkt even niet meer te bestaan.
Hier in huis gaat het om verzorging, slaapjes, bed verschonen, wassen draaien. Gebroken nachten. Adressen verzamelen en enveloppen schrijven. Een verpleegkundige over de vloer die in je keukenkastjes grijpt.
Maar in plaats van het aankleden van een wieg is er de zorg om een kist. Niet wachten op de eerste ademhalingen van het nieuwe leven, maar op de laatste ademtochten van een mens dat voorgoed vertrekt. Geen slaapjes die korter worden, maar slaap die steeds langer duurt. De laatste kleding kiezen in plaats van de eerste kleertjes klaarleggen.
Deze kraamtijd begint niet met een nieuw leven dat zich aandient, maar eindigt met het vertrek van een geliefde. De verwondering is hetzelfde. Maar in plaats van een roze wolk, blijdschap en het verheugen op een toekomst samen is er verslagenheid, verdriet en een donkergrijze onweerswolk. Eigenlijk zou dit een hele fijne tijd kunnen zijn, als er niet steeds zo’n doem boven hing.
En evenzeer spannend en onzeker als het wachten op de eerste weeën, is het wachten op de dood. Versterven heet dit proces, langzaam wegglijden. De momenten waarop we echt samen zijn en kunnen praten, worden steeds korter.
Er is schuldgevoel -"Ik had al dood moeten zijn en ben iedereen tot last". Er zijn angsten, enge gezichten van kobolden die zich in een plant verstoppen. Er zijn verdrietige momenten, als we stilstaan het eindexamen van onze twee zonen volgend jaar, waar Harry niet meer bij zal zijn. Maar er is ook intens geluk. We hebben het zo fijn gehad samen. We genieten intens van elkaar en van alles dat we samen hebben beleefd.
Soms spreken we over het huis in de bergen. Harry vertelt dat daar een berg hooi is waar hij heerlijk in kan liggen. Het huis vordert gestaag. Het belangrijkste nu is de tocht er naar toe.