De chemokuur
Afgelopen vrijdag, na een week in het ziekenhuis, begon de chemokuur. Eerst een operatie om een onderhuidse ingang aan te leggen. Daar was Harry drie uur mee zoet, voor het eerst in zijn leven onder narcose. Daarna de uitleg van de verpleegkundige. Wat wordt er allemaal het lichaam ingepompt aan gif en wat moet er dan aan pillen geslikt worden om dat te verdragen. Die nacht droomde ik dat we door enge boeven werden overvallen en allebei vergiftigd werden totdat we onze armen en benen niet meer konden bewegen.
De chemokuur is niet bedoeld om van de kanker af te komen. Het geeft 31,5% kans dat de tumor niet groeit of krimpt. De chemokuur kan maximaal zes maanden worden gegeven.
Om de week worden er vier middelen toegediend, gedurende 48 uur. Eerst een dag in het ziekenhuis, waar steeds een nieuw middel wordt aangekoppeld. Het laatste middel moet lang doordruppelen en gaat mee naar huis. Het spul stinkt. Flesje met het cytostaticum met een slangetje aan je broekriem. Vastklemmen tussen bed en stoel tijdens de nacht en ophangen aan de badkamerwand tijdens het douchen. Zondag naar het ziekenhuis om weer af te koppelen. Wel wat misselijk en uitgedroogd, maar verder alles onder controle.
Om de week worden er vier middelen toegediend, gedurende 48 uur. Eerst een dag in het ziekenhuis, waar steeds een nieuw middel wordt aangekoppeld. Het laatste middel moet lang doordruppelen en gaat mee naar huis. Het spul stinkt. Flesje met het cytostaticum met een slangetje aan je broekriem. Vastklemmen tussen bed en stoel tijdens de nacht en ophangen aan de badkamerwand tijdens het douchen. Zondag naar het ziekenhuis om weer af te koppelen. Wel wat misselijk en uitgedroogd, maar verder alles onder controle.
Dachten we. Maar dat bleek toch niet het geval te zijn. Harry werd na zondag steeds zieker. Totdat dinsdagmorgen de oncoloog adviseerde om toch maar naar het ziekenhuis te komen. Via de eerste hulp werd Harry weer opgenomen. Vandaag weer wat zieker dan gisteren. Harry heeft al niet zo veel vet op de botten, maar nu is hij wel erg mager aan het worden. Ligt in bed, te moe om de ogen open te doen of een gesprek te voeren. Helemaal uitgeteld.
'Wanneer komt papa weer naar huis?' 'Tja kind, ik weet het niet. Laten we hopen héél gauw'.
'Wanneer komt papa weer naar huis?' 'Tja kind, ik weet het niet. Laten we hopen héél gauw'.